180e NVWV themadag; Groenvoederproductie in een veranderend klimaat
datum: 29/08/2024
locatie: Zelder 1, 6599 EG Ven-Zelderheide
Bestanden
Verslag NVWV bijeenkomst “Groenvoederproductie in een veranderend klimaat” op 29 augustus 2024
Programma:
12:00: lunch
13:00-15:00: Presentaties
Locatie: Gennep Pica Mare.
Dagvoorzitter: Bob Fabri.
De eerste spreker Coen van Dijk van het Waterschap Rivierenland gaf een overzicht van het watersysteem, de ontwikkelingen en de verwachtingen en hoe het rivierengebied toekomstbestendig kan worden gemaakt.
Landbouw is een van de gebruikers van water, naast natuur, drinkwatervoorziening en scheepvaart.
In een groot deel van de landbouwgronden (naast gras, ook fruitteelt) is wateraanvoer mogelijk, echter niet in het oostelijk deel (Nijmegen en Groesbeek). Er is een duidelijk verschil tussen zomer en winter, met kans op wegzijging in de zomer en kwel in de winter. Door klimaatverandering wordt de aanvoer soms beperkt door blauwalg en verzilting – of een beperkte aanvoer om het peil in de rivieren voor scheepvaart hoog te houden – met als gevolg meer kans op oogstschade en natuurschade.
Een lange termijn beleidsdoel is het beheergebied in 2050 klimaatbestendig en water robuust te maken. Daarvoor zijn waterbesparende maatregelen nodig. Wellicht is niet alles overal mogelijk en moet gebruik meer bodem/water sturend worden. O.a. de landbouw wordt opgeroepen om zuiniger om te gaan met water, door b.v. water te bufferen of andere gewassen te gaan telen.
Maarten Cromheeke van het ILVO gaf na een korte inleiding over klimaatverandering aan waarom andere grassen gewenst zijn. Rietzwenkgras heeft met een diepere beworteling veel potentie, blijft groener en groeiend bij droogte t.o.v. andere grassen. De voederwaarde is lager, waarbij over de voederwaarde na inkuilen minder bekend is.
Er zijn in het project KLIMGRAS diverse veldproeven uitgevoerd met rietzwenkgras, Festulolium, kropaar, rode klaver en luzerne in vergelijking met Engels raaigras (diploïd en tetraploïd).
De resultaten wezen uit dat de opbrengst van rietzwenkgras in het eerste jaar lager was t.o.v. Engels raaigras, maar in de latere jaren was de opbrengst duidelijk hoger. Waarbij het droge jaar 2022 en het droge voorjaar van 2023 in het voordeel van rietzwenkgras waren.
Het opbrengstpotentieel van rietzwenkgras is voldoende bewezen, maar boeren zijn terughoudend voor het gebruik door twijfels over de voederwaarde en de opneembaarheid. In een proef was de kuilgrasopname van rietzwenkgras 6-9% lager met een evenredig lagere melkproductie. Toevoeging van rode klaver verbeterde de opname duidelijk. Vlinderbloemigen als rode klaver hebben een groot potentieel, maar het is lastig om de soorten homogeen in de mengsels te houden met ook open plekken als gevolg.
Herman van Schooten van Livestock Research presenteerde resultaten van het KLIMEA project van opbrengsten van graskruidenmengsels met en zonder druppelirrigatie. Op de Marke is een mengselproef gezaaid met verschillende combinaties van Engels raaigras met kropaar, rietzwenkgras, weegbree, cichorei en rode klaver. Er is ondergrondse druppelirrigatie aangelegd om verschillende bodemvocht-toestanden te kunnen creëren. In het droge jaar 2022 waren de opbrengsten met irrigatie duidelijk hoger, hoewel achteraf bleek dat op deze locatie 40 cm te diep is om een goede capillaire werking te krijgen. Kropaar bleek in een mengsel met Engels raaigras behoorlijk dominant te kunnen worden. Het aandeel rietzwenkgras bleef onder de 40% met name door de trage start. De kruiden cichorei en met name smalle weegbree waren goed aanwezig. maar het aandeel nam wel af. Het aandeel rode klaver daarentegen nam toe in de tijd.
Martine Bruinenberg van Wageningen Livestock Research gaf een presentatie over de potentie van het gewas sorghum voor de Nederlandse melkveehouderij. Op basis van onderzoek en een publicatie uitgevoerd door o.a. LBI, WLR en DSV. Sorghum kent als gewas verschillende typen die voor of graan, of biomassa, of dubbeldoel (structuur en zetmeel) geschikt zijn. De drogestofopbrengsten van verschillende rassen lopen dan ook uiteen van 10 tot 30 ton ds/ha. Sorghum kan met minder stikstof toe ten opzichte van maïs, waarbij er wel verschillen tussen rassen zijn in stikstofrespons. Sorghum moet echter niet teveel worden vergeleken met maïs, maar meer als een smakelijke structuurbron met een redelijke voederwaarde.
Aansluitend is het zaaizaadbedrijf van DSV in Ven-Zelderheide bezocht, waarbij verschillende rassen van sorghum zijn bekeken en een rondleiding door zaadmagazijn is gegeven.