Beste NVWV leden,
Gezamenlijk kijken wij terug op een geslaagde NVWV themadag. Bijgevoegd vind u het verslag en de presentaties van deze dag. We willen u danken voor uw aanwezigheid en kijken uit naar onze volgende bijeenkomst.
hierbij de presentaties
01-JantinevMiddelkoop – NVWV 31 jan 2024 effect N bemest voederwaarde gras 240230
02-KoosVerloop – Koeien Kansen enquete Derogatie
03-WimBussink – 240131NVWV presBussinkupdate
Dagverslag:
NVWV – themadag: Efficiënt grasland bemesten zonder derogatie
31 januari 2024 – dairy campus Leeuwarden
Pedro Janssen heet ons allen welkom en licht het programma toe.
Jantine van Middelkoop – stikstofbemesting op kwaliteit van Gras
Aanleiding is wijzigingen in mestwetgeving en teruglopende gebruiksnormen. Dit heeft groot effect op de melkveehouderij. Afbouw van 2023 naar 2026. Bufferstroken 0 toepassing. Op veel gebieden gaat de N-werkzaam wijzigen. Gebruiksnormen lopen terug met 20%.
Lijkt erop dat de Norm blijft. Derogatie vervalt en mag er weer fosfaatkunstmest gebruikt gaan worden tot 2025. Vanaf 2026 komt er een nieuw actieprogramma waar waarschijnlijk een limiet komt op fosfaatkunstmestgebruik.
Drijfmest bleef gemiddeld 62.5 kuub achter. Hiervan ligt 4.5 kuub op het land met 180 dagen beweiding. Dit loopt terug naar 42kuub. Hoe gaan we efficiënt om met achtergebleven voorraad? Eerste stap of efficiënt gebruik zal er geschoven worden tussen snijmais en grasland. Efficiëntie in bemesting loopt bij mais vanaf 150kg N terug, terwijl dit bij gras pas vanaf 300 kg N het geval is. De mate waarin de efficientie afneemt bij mais is ook acuter dan bij gras, waar het meer geleidelijk is. Dit pleit voor vasthouden van bemesting op grasland. Waar ligt deze grens? Jantine licht deze toe. Waar ligt de prioriteit? Bij VEM en DS licht het omslagpunt lager. Voor eiwit kun je beter meer bemesten naar je grasland. Totaal verwachten we een totale terugloop in eiwit opbrengst van +10%.
Wanneer we jaar op jaar zoveel minder bemesten in mais. wat is daarvan het effect? Enige wat je kunt doen is telen van groenbemester en wisselbouw. In monocultuur verwachten we een groter effect op dalende opbrengt in de opeenvolgende jaren. Benutting van organische N op grasland wordt volgens tabel 1-7 verdeelt op basis werkzaamheid. De basis voorwaarden voor bemesting komen weer naar voren. Vroeg bemesten.
De niet werkzame organische stikstof volgens tabel zijnde zo’n 80%. De teruglopende normen betekenen dat de werkzaamheid vanuit de NLV terugloopt omdat er minder onderhoudsbemesting gegeven word. Bij 20kuub minder loopt het NLV terug met zo’n 4kg per jaar. Dit is vooral een terugloop op langere termijn.
Wat betreft bemesting is het stikstofgehalte van drijfmest essentieel. Hiervoor is het van belang om te weten wat er in je drijfmest zit. Jantine heeft een mestmonster meegenomen waarvan mensen het stikstofgehalte hebben gegokt. Koos Verloop zit het dichtst bij het daadwerkelijke gehalte wat op de Marke was genomen.
Jantine word bedankt door het publiek
Koos Verloop – Gevolgen van verliezen van Derogatie
Via koeien en kansen word voorgenomen beleid getest. Bij 2 bedrijven is de volledige na derogatie situatie al getest. Naast de praktijk test is er ook een enquête gedaan onder de koeien en kansen bedrijven. Op 79% van de bedrijven bij K&K moet er gezocht worden naar nieuwe mestafzet kanalen. 54% ziet dat mestafzet periode veranderd. 41% ziet extra opslagbehoefte. De gestegen prijzen voor afzet hebben inmiddels de aangehouden prijzen in de enquête ruimschoots overtroffen.
45% van boeren ziet mogelijkheid in areaal vergroting. Daarnaast word sturing op BEX/mestverwerking blijft genoemd. BEX bestaat vooralsnog. Er zijn geen signalen dat deze volledig gaat verdwijnen.
Veel bedrijven zien dat er meer gras en of mais zal moeten worden aangekocht.
Hoe zorg je er voor dat je op een betaalbare manier toch meer grond onder je bedrijf kan krijgen? Dit is wel een complexe situatie. Sommige bedrijven denken meer koeien te gaan houden om er voor te zorgen dat de investeringen terug verdient moeten worden. Andere bedrijven zullen eerder terug gaan in aantal koeien omdat de laatste koe juist relatief duur is.
Op twee bedrijven is de derogatie al afgebouwd. Eén bedrijf is sterk gestegen in aandeel bouwland. Het andere bedrijf juist niet. Beide bedrijven haalde een inkomstenderving tussen 29000 en 37000 euro. Koos ziet ook dat er nog teveel op mais bemest wordt en te weinig op gras. Ook zijn er nog te veel verliezen in ammoniak.
Veel veehouders zien een goede toekomst in RENURE. Of het in de praktijk ook uitgevoerd gaat worden is de vraag. Echter zou het ook verkocht kunnen worden zodat het kosten kan drukken en lijkt er voldoende animo voor te zijn. Er wordt wel genoemd dat de werking coëfficiënt van RENURE lager is van stikstof kunstmest en er een risico bestaat dat mensen zichzelf in de vingers snijden.
Wim Bussink NMI
Wim neemt ons mee in de veranderingen van wetgeving. Er is al veel over gemeld, Wim houdt zich voornamelijk bezig met de technische kant. Vanaf een afstand is eerst plaatsingsruimte het belangrijkste vervolgens zoomen we in op de invulling. Bij volledige beweiding hou je slechts 17 kuub fysiek over. Per 750 uur weidegang verlies je 5 kuub mest/jaar. Ook Wim wijst op de verdeling van mais naar gras ivm hogere rendement op het grasland. 3 jarige zode stikstof zou voldoende moeten zijn om snijmais van voldoende stikstof te voorzien. Hooguit een startgift is praktisch.
Opdeling in percelen is volgens Wim een andere management tool. Vooral specifiek bemesten. Een praktische case is stikstofgift aan te passen op droogte gevoeligheid. Bij 10% opbrengstderving door droogte kun je 6% minder bemesten. 20% derving kun je naar 18% minder N op deze percelen.
Let op er zit in de praktijk een verschil tussen de N-werkingscoëfficiënten en de werkelijke efficiëntie. Wim geeft aan dat werking vanuit drijfmest tot wel 10% word overschat. Beter bemesten of (bemest op z’n best) worden veldomstandigheden steeds belangrijker. Als je ammoniak emissies verder wilt reduceren dan moet je technisch goed toepassen onder de juiste omstandigheden. 10-20 kg hogere N werking is realiseerbaar tov 45 kuub drijfmest. Dus niet toepassen als de bodem te droog is of niet goed ingebracht kan worden. Verkeerde voorbeelden zijn er volop om ons heen.
Juiste tijdstip brengen beïnvloed benutting N met meer dan 10%. Voor eerste snede zit je tussen de 50-55% ná de eerste snede 45%. Dit jaar gezien de natte omstandigheden zal het een oefening worden niet te vroeg te brengen. De putten zitten vol, toch zal mest bij insporing van de machines niet juist benut worden. De sporen zullen ook het heel jaar zichtbaar blijven. Ammoniak emissie met zode bemesten onder ongunstige omstandigheden kan oplopen tot 50%. Wim geeft ook aan dat er dynamisch bemest kan worden. Er word al 50 jaar onderzoek gedaan naar optimaal bemesting moment. Vroegen lag de nadruk op opbrengst, tegenwoordig op stikstof efficiëntie. Tsom van tussen de 350-400 dient nog altijd aangehouden te worden voor een optimale benutting. Let op niet voor veel neerslag, deze verlaagt de benutting wegens uitspoeling met vele procenten. Wanneer er toch een kunstmestgift gegeven word moet er gewerkt worden met ammonium-rijke producten. Ureum +remmer kan, maar geven vaak een hogere NH-emissie dan KAS. Zwavelzuur ammoniak is mogelijk alleen teveel aan zwavel beperkt deze tot 100kg. Ammoniumnitraat meststof met een nitrificatieremmer komt verhoudingsgewijs goed uit vanwege beperking in lachgasemissie. Vloeibare meststoffen kunnen maar zijn vaak niet beter dan korrelmeststoffen. Wel mogelijk gericht kleine giften te geven. Verkleinen van giften levert een hogere opbrengst en een hogere eiwit opbrengst.
Let op NH rijke meststoffen geven voor de TSOM van 400. Na eerste snede focus op kas-achtige meststoffen ivm hoogste rendement. Na droogte word vaak flink bemest terwijl een lagere droge periode ook vaak veel mineralisatie geeft. Dit maakt dat bemesting dat minder noodzakelijk. We kijken voor bemestingsniveau vaak naar NLV. Dit is gebaseerd op standaard neerslag en temperatuur. Vaak is dit echter niet de waarheid. NLV is dus vaak fout. Alle kennis die we hebben kunnen we samenvoegen naar een meer dynamisch model. Weerdata en mineralisatie is bekend, hoe krijgen we dit naar de sector. Tot slot vat Wim het samen. Er is genoeg te doen. Werk aan de basis. Vooral technisch is er een hoop te winnen.
Het presentatie deel is afgelopen en we gaan naar de rondleiding op de dairy campus. Alle deelnemers en presentatoren worden bedankt door het bestuur van de NVWV.